Park Bato's wijk
Park Bato’s wijk, gelegen tussen de Fangmanweg en de Geelkerkenkamp in Oosterbeek heeft een rijk verleden.
Tuinarchitect Samuël Voorhoeve heeft park Bato’s wijk grotendeels aangelegd in de periode rond 1900 en later gereorganiseerd. Hij is één van de bekende architecten van de late Engelse landschapsstijl. Vroeger was de historische buitenplaats Bato’s wijk particulier bezit. Nu is het park open gesteld voor het publiek. Het wezenlijke verschil met vroeger is dat het toen een rustpunt was voor de eigenaar en nu een rustpunt voor velen.
Ontstaan van het park
Het park Bato’s wijk is in de 19e eeuw als buitenplaats ontstaan. In dezelfde tijd zijn buitenplaatsen als de Paasberg, de Oorsprong, de Sonnenberg en de Hemelseberg in Oosterbeek aangelegd. In 1836 liet de heer J.H. Kempenaar een herenhuis bouwen op de hoogten tussen de Paasberg en de Van Wassenaersheuvel. Hij gaf het huis de toepasselijke naam Bato’s wijk. Dit betekent namelijk 'plek aan de Betuwe'. Vanuit het herenhuis hadden de bewoners namelijk een prachtig uitzicht over de uiterwaarden van de Neder-Rijn en het landschap van de Betuwe.
Gemeentehuis
In 1870 is het buitengebied aangekocht door de heer L. Fangman (ooit eigenaar van de uitspanning ‘De Westerbouwing’). De heer L. Fangman schakelde tuinarchitect Samuël Voorhoeve in om het gebied om te vormen tot een park. In 1927 verkocht hij het park met het aanwezige herenhuis aan de gemeente Renkum. Sindsdien fungeerde het herenhuis als gemeentehuis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft het bomenbestand zwaar te lijden gehad door de gevechten. In 1944 is het huis totaal verwoest. Hierdoor is de originele samenhang tussen het huis en het park niet meer zichtbaar, maar het karakter van het park is in grote lijnen bewaard gebleven.
Engelse landschapsstijl
Het meest kenmerkend van Bato’s Wijk is de karakteristieke Engelse landschapsstijl waarin het park is aangelegd. De late Engelse landschapsstijl dateert uit de periode tussen 1820 en 1910. Deze stijl is in tegenstelling tot de vroege landschapsstijl naar buiten gericht. Het uitzicht naar het omliggende landschap was hierbij een zeer belangrijk onderwerp. De architecten uit die tijd hielden van romantische parkachtige landschappen met verrassende doorkijkjes. Karakteristiek voor deze stijl zijn dan ook de vergezichten, grote open ruimten met grasvelden, boomcoulissen en boomgroepen. Dit werd afgewisseld met overgangen van schaduw naar licht, van gesloten naar open delen, onverharde paden en folies (‘nutteloze’ bouwwerken, zoals prieeltjes).
Landhuis
Park Bato’s wijk heeft een nagenoeg driehoekige vorm en is negen en driekwart hectare groot. Het wordt aan de oostzijde begrensd door de Toulon van der Koogweg, aan de noordwestzijde door de Fangmanweg en aan de zuidzijde door de Geelkerkenkamp. In het centrum van park Bato’s wijk, vanouds de plek met uitzicht op de uiterwaarden en de Betuwe, ligt de locatie van het voormalige landhuis. Westelijk hiervan ligt de ondergrondse ijskelder tussen het struikgewas verborgen. De overige onderdelen van de buitenplaats zijn nauwelijks nog terug te vinden. Alleen de in 1905 gebouwde rots met grot en vijver zijn nog altijd te vinden aan de zuidkant van het park.
Uitzicht over de Betuwe
Bato’s Wijk is het meest oostelijk gelegen landgoed van een reeks karakteristieke landgoederen langs de westelijke Veluwezoom. Deze landgoederen hebben met elkaar gemeen dat ze allen een prachtig uitzicht over de Betuwe hebben. Dit uitzicht vormt het meest kenmerkende en tevens verbindende element met de omgeving. Daarnaast heeft men vanuit Bato’s wijk zicht over de zuidelijk gelegen bouwlanden, de uiterwaarden en de Neder-Rijn. De zuidelijke aangrenzende agrarische gebieden vormen ruimtelijk gezien één geheel met het park. Het hoogteverschil ten opzichte van de Neder-Rijn en de Betuwe bedraagt zesentwintig meter. Op het landgoed zelf is het hoogteverschil tussen het hoogste en het laagste punt zestien meter.
Beukenlanen
De aanwezige beplanting kan worden onderverdeeld in loofbomen, heesters en coniferen. De gewone beuk, de linde en de zomereik vormen het grootste deel van het bomenbestand. Opvallend zijn de bomenlanen langs de speelweide en de paardenweide. Deze lanen bestaan uit beuken van circa 94 jaar en vormen bijna twintig procent van het totale bomenbestand. De gemiddelde leeftijd van de bomen in het park ligt op 53 jaar, wat bijzonder hoog is. Het park kent acht bomen die ouder zijn dan 100 jaar. Deze opvallende solitaire bomen zijn de rode beuk, de honingboom, de hemelboom, de zilverlinde, de zuileik, de plataan, de tulpenboom, de magnolia, de mammoetboom, de blauwe atlasceder, de moerascipres en de parasol-den.
De heesters vormen een zeer gevarieerde groep. Als belangrijkste vertegenwoordigers kunnen de rododendron, de azaleagroepen, buxus en enkele hulstvariaties worden genoemd. In groepen staan veel taxussoorten, chamaecyparis- en thujasoorten. De variatie in blad- en naaldkleur, vaak binnen de groep, is typerend voor de Engelse landschapsstijl. In 1960 is een gedeelte van de bestaande beplanting verjongd en aangevuld met nieuwe heester- en coniferengroepen.
In 2010 en 2011 is het park gerenoveerd. Dankzij het initiatief en voor rekening van Stichting Behoud Bato’s wijk zijn paden opgeknapt, is de beplanting deels gerenoveerd en is de vijver weer hersteld en voorzien van een fontein. Tuin- en landschapsarchitect Ir. Ron Pfeiffer begeleidde het traject. Sinds 2012 helpt een enthousiaste groep vrijwilligers mee in het onderhouden van het park.
Druk bezocht buurtpark
Het park heeft verschillende functies: wandelgebied, speelweide, paardenweide en hondenuitlaatplaats. Maar ook voor culturele manifestaties is het park Bato’s wijk een geliefde plek. Bato’s wijk vormt dan ook een druk bezocht buurtpark waarmee veel gebruikers zich nauw verbonden voelen.